Alles Over De Schepping Zonsondergang over groen veld - Alles Over De Schepping Banier

Creationisme en wetenschap

(Read Creationisme en wetenschap, Part 1 First)

Creationisme en wetenschap - Gevolg voor de evolutietheorie
Het mag duidelijk zijn: wanneer de miljoenen jaren er niet geweest zijn, is ook een evolutionaire ontwikkeling van soorten planten en dieren onmogelijk. Het ontstaan van nieuwe levensvormen zou immers zeer lange tijden in beslag nemen. Maar met de evolutietheorie zijn er meer problemen.

  • Het ontstaan van het leven - Het ontstaan van het eerste leven is nog steeds een groot raadsel. De complexiteit van een relatief ‘eenvoudige’ levende bacterie is ongelooflijk groot. Alle oersoepexperimenten van de afgelopen 50 jaar hebben niet veel meer opgeleverd dan een paar aminozuren.1 Het is veelzeggend dat men tegenwoordig zijn aandacht gericht heeft op andere planeten: kan het eerste leven daar ontstaan zijn, en is dit vervolgens door kometen of zelfs door ‘aliens’ op aarde ‘uitgezaaid’? Dit toont wel de groeiende verlegenheid aan. In ieder geval ontbreekt elke spoor van bewijs voor het spontaan ontstaan van leven op aarde.

  • Tussenvormen bij de fossielen - Bij een geleidelijke evolutie van planten- en diersoorten zouden er talloze tussenvormen tussen de hoofdgroepen gevonden moeten worden. Zag Darwin al het ontbreken van fossiele tussenvormen als ‘het grootste bezwaar dat tegen mijn theorie kan worden ingebracht’, nu, na zo’n 150 jaar intensief zoeken, zijn die nog steeds niet gevonden. Een niet-creationistisch fossielkundige zegt nu openlijk dat “het ontbreken van tussenvormen het beroepsgeheim van de paleontologen is”. Om dit gebrek aan bewijs te verklaren is nieuwe hulphypothese gelanceerd2. Deze veronderstelt dat er lange tijden van stabiele soorten zouden zijn geweest, afgewisseld door korte perioden waarin zich, op afgelegen plaatsen, razend snel nieuwe soorten ontwikkelden. Omdat deze perioden zo kort waren kunnen we de tussenvormen niet vinden. Zijn die tussenvormen er dan eigenlijk wel geweest? Bewijzen ontbreken. In feite erkent deze theorie dat fossielen geen bewijs voor evolutie opleveren: de tussenvormen zijn onvindbaar.

  • Een evolutionair mechanisme - Een belangrijke vraag is hoe volgens de evolutietheorie planten en dieren zich konden ontwikkelen tot steeds complexer soorten. Dat er variatie en selectie zijn, zoals Darwin ontdekte, is een feit. Maar de vraag is: ontstaan er werkelijk steeds nieuwe en complexer eigenschappen waaruit geselecteerd kan worden? En zo ja, waardoor? Lange tijd meende men dat dit door mutaties veroorzaakt zou worden. Mutaties zijn veranderingen in het erfelijk materiaal die door toeval ontstaan en die soms een verbetering zouden opleveren. Decennia van onderzoek hebben echter wel veel verzwakte en niet levensvatbare individuen opgeleverd, maar hoegenaamd geen verbeteringen of vernieuwingen.3

    Tegenwoordig is men een andere weg ingeslagen: onderzocht wordt wat de invloed is van drastische veranderingen in het milieu: qua temperatuur, chemische stoffen, luchtdruk. Daardoor blijken grote variaties in lichaamsvormen te ontstaan: voedselvoorkeur en lichaamsvormen kunnen veranderen, nieuwe verdedigings- en aanvalsmechanismen kunnen ontstaan. Kennelijk zijn in het DNA mogelijkheden tot variatie ingebouwd, die bij geschikte milieuomstandigheden te voorschijn kunnen komen.4 Het interessante is hierbij, dat erfelijk materiaal zelf niet verandert. Daarom gaat het hier niet om macro-evolutie. Deze nieuwe inzichten binnen de genetica vormen dus geen ondersteuning voor de evolutietheorie, integendeel, ze passen uitstekend bij een Bijbelse scheppingsleer. Het vormt een sterke aanwijzing voor de stabiliteit van het erfelijk materiaal van geschapen groepen (‘baramins’) planten en dieren.


Creationisme en wetenschap - Conclusie: geen bewijs.
De conclusie mag duidelijk zijn. De evolutieleer en de veronderstelde ouderdom van de aarde rusten op een wankele basis van veronderstellingen en aannames:

  • De miljoenen jaren van de aardgeschiedenis zitten vooral in de geologische spooktijd die tussen het ontstaan van de individuele aardlagen wordt verondersteld.
  • De radiometrische dateringen zijn gebaseerd op een groot aantal onbewezen aannames.
  • Alle beschikbare kennis wijst er op dat het spontaan ontstaan van leven onmogelijk is (zie ook het online boek Evolutie: mogelijk of onmogelijk?). Toch neemt men aan dat er ooit een levende cel spontaan uit levenloze scheikundige stoffen is ontstaan.
  • Tussenvormen tussen verschillende soorten en families van organismen blijken niet te bestaan. Ze worden verondersteld zich razendsnel te hebben ontwikkeld.
  • Winstmutaties, waardoor er nieuwe biologische eigenschappen zouden kunnen verschijnen, zijn nog nooit aangetoond.
De groeiende verlegenheid met het ontbreken van duidelijke bewijzen voor de evolutietheorie blijkt uit het feit dat hulphypothesen worden opgesteld die dit gebrek aan bewijs moeten verklaren. Bijvoorbeeld de theorieën van punctuated equilibrium en de komst van het eerste leven uit de ruimte. Deze voorgestelde oplossingen onttrekken zich echter aan directe waarneming. Wetenschapstheoretisch gezien is dat buitengewoon zwak: de betrouwbaarheid van deze theorieën zijn niet te toetsen, te bewijzen of te falsifiëren. Het worden zo in feite dogma’s.


Creationisme en wetenschap - Vooroordelen
Je vraagt je af: zou het er ooit nog eens van komen dat de moderne wetenschap zal erkennen dat de evolutietheorie niet klopt en er dus geen evolutie geweest is? Dat lijkt heel onwaarschijnlijk. Liever zal men afwijkende gegevens als ‘voorlopig nog onverklaarbaar’ terzijde leggen of door hulphypotheses willen verklaren. Zo zal men proberen het hele paradigma van een autonome evolutie overeind te houden. Dat kom mede doordat vooroordelen hier een grote rol spelen. Laten we deze vooroordelen (of vooronderstellingen) eens vergelijken met die van het Christendom:

  • De atheïstische vooroordelen - Veel wetenschappers weten heel goed dat de evolutieleer verre van bewezen is. Maar het is voor hen ondenkbaar dat er misschien géén evolutie geweest is. Want men wil per definitie niet het enige denkbare alternatief overwegen. “We kunnen in de wetenschap toch geen rekening gaan houden met een God die geschapen heeft.” Kijk, daar heb je het diepste motief. Het menselijk verstand wordt gesteld boven Gods openbaring. Dit is niet een conclusie uit wetenschappelijk werk, nee, dit is in feite een geloofsuitgangspunt. Het ultieme ‘vooroordeel’ van de atheïstische wetenschap is, dat God en de bijbel geen rol mogen spelen in onze verklaring van de wereld en de oorsprong daarvan. Het wereldbeeld van de evolutietheorie is horizontaal: naturalistisch en materialistisch. Met het verstand wil men verklaringen bieden, vanuit waarnemingen, en met behulp van natuurwetten en natuurlijke processen.5 De natuur werkt autonoom, zonder bovennatuurlijke inmenging.

  • De Christelijke vooroordelen - Christenen hebben een ander geloofsuitgangspunt: Gods openbaring geeft ons betrouwbare kennis, betrouwbaarder dan ons verstand. God zelf heeft ons als Ooggetuige verteld hoe de oorsprong van deze wereld was. De tegenstelling tussen een christen en een niet-christen is dan ook ten diepste niet die tussen geloof en wetenschap, maar die tussen geloof en geloof. Dit stelt christengeologen en paleontologen voor ingrijpende consequenties. Daarover zal het vierde en tevens laatste artikel handelen.


Leer meer over creationisme en de Bijbel!

[1] Dit is een minimaal kleine stap in een buitengewoon complexe reeks stappen die nodig is om een levende cel te vormen. Zie Junker, R. en S. Scherer, 2006, Evolution, ein kritisches Lehrbuch, Weyel Lehrmittelverlag Giessen.

[2] Deze hulphypothese wordt het ‘punctuated equilibrium’ genoemd. Zie het werk van S.J. Gould en N. Eldredge.

[3] In sporadische gevallen heeft een mutatie een gunstig bijeffect, bijvoorbeeld dat een bacterie immuun wordt voor een antibioticum.

[4] Dit verschijnsel wordt gedifferentieerde genexpressie genoemd. Zie ook het tweede artikel. M.W. Kirschner en J.C Gerhart, 2005, The Plausibility of Life: Resolving Darwin's Dilemma, en: Borger, P. 2009, Terug naar de oorsprong, Of hoe de nieuwe biologie het tijdperk van Darwin beëindigt, De Oude Wereld, Urk.

[5] Hier kan men verschil maken tussen methodisch naturalisme, dat inhoudt dat, met name in de experimentele wetenschap, men verklaringen wil bieden vanuit natuurwetten, en daarnaast het filosofisch naturalisme, dat elk ingrijpen van God als onmogelijk beschouwt.

Copyright © 2002-2021 AllAboutCreation.org, Alle rechten voorbehouden