Alles Over De Schepping Zonsondergang over groen veld - Alles Over De Schepping Banier

Creationisme en fossielen


Creationisme en fossielen - Fossielen in het Paradijs?1
Regelmatig worden vragen gesteld naar de lengte van de scheppingsdagen. De wetenschap heeft het immers over een aarde die een paar miljard jaar oud is. Waren misschien de scheppingsdagen geen gewone dagen maar lange perioden? En heeft het grootste deel van de aardgeschiedenis tijdens deze perioden plaatsgevonden?

Die miljarden jaren zouden nodig zijn geweest om een dik pakket aardlagen met fossielen erin te doen ontstaan. Fossielen zijn versteende resten van planten en dieren die vroeger geleefd hebben en in de meest uiteenlopende soorten voorkomen in de aardlagen. Zijn misschien deze fossieldragende aardlagen tijdens die scheppingsperioden ontstaan? En waren er dus al fossielen in het paradijs? In dit artikel wil ik laten zien dat de opvatting van lange scheppingsperioden moeilijk te combineren is met de Bijbel.


Creationisme en fossielen - Miljoenen jaren en scheppingsperioden
Vroeger hebben hier in Nederland mammoeten en dinosauriërs geleefd. Hoe we dat weten? Doordat in de Nederlandse bodem regelmatig mammoetbeenderen aangetroffen worden en in de Limburgse mergel de fossielen zijn gevonden van een zwemmende dinosauriër: de Maashagedis of Mosasaurus. Dinosauriërs behoren tot de meest aansprekende voorbeelden van fossielen. Fossielen blijken in een bepaalde volgorde in de aardlagen te zitten. Helemaal onderin de bacteriën, daarboven de dieren uit de zeeën, vervolgens landdieren en bloemplanten, en tenslotte de mens. Volgens de gevestigde wetenschap zijn deze fossielen gedurende 3,5 miljard jaar ontstaan. Daarbij zou de moderne mens ‘pas’ zo’n 500.000 jaar geleden zijn geëvolueerd.

Het spreken van die miljoenen jaren stelt ons als christenen voor problemen. De Bijbel lijkt voor deze lange periode geen ruimte te geven: een schepping van 6 dagen, en daarna een geschiedenis die ‘slechts’ enige duizenden jaren oud lijkt te zijn. Hoe is dat te rijmen?

Kunnen we eenvoudigweg zeggen dat ‘de wetenschap’ het fout heeft? Dat is te kort door de bocht. De wetenschap onderzoekt immers dezelfde werkelijkheid als waarover de Bijbel vertelt: de wereld die God geschapen heeft. Is dan die grote ouderdom misschien het gevolg van een bevooroordeelde interpretatie? Heeft die soms te maken met een atheïstisch wereldbeeld, waarbij men de oorsprong van alles wil verklaren zonder verwijzing naar God of de Bijbel?

Of interpreteren wij de Bijbel misschien fout? In de dagen van Galileï hield de kerk er strikt aan vast dat volgens de Bijbel de zon om de aarde draaide. Daar denkt nu niemand meer zo over. Als wij nu vasthouden aan scheppingsdagen van 24 uur, maken we dan misschien eenzelfde fout als de kerk in de 17e eeuw? Of is het misschien mogelijk het concept van een lange geologische geschiedenis te verbinden met de Bijbel? Veel gelovige wetenschappers zijn daar van overtuigd: je kunt praktisch de gehele geologische geschiedenis (namelijk het deel vóór de schepping van de mens) plaatsen binnen de scheppingsdagen. Die moeten dan wel als lange perioden opgevat worden.

In De Reformatie2 heeft ds. Schaeffer ervoor gepleit beide opvattingen: - de korte en de lange chronologische uitleg van de scheppingsdagen - open te houden. Hij vraagt zich af waarom mensen hier soms zo bezorgd over zijn. Het gaat er, zo wordt vaak gezegd, toch meer om dát God alles geschapen heeft, dan hóé Hij dat precies gedaan heeft.

Ik betwijfel echter of het standpunt van de lange scheppingsdagen te combineren is met het Bijbelse verslag van de schepping en de vroegste geschiedenis van de mensheid. Volgens mij doemen er bij deze visie een zestal exegetische problemen op.


Creationisme en fossielen - De scheppingsvolgorde in Genesis 1
Het standpunt dat God in lange scheppingsperioden alle levensvormen zou hebben geschapen, houdt in dat in de aardlagen als het ware een ‘verslag’ van de schepping terug te vinden is. Op dit punt doemt een eerste probleem op. Want de volgorde van de fossielen in de aardlagen verschilt aanzienlijk van de scheppingsvolgorde van Genesis 1. Volgens de Bijbel werden eerst de landplanten geschapen, daarna achtereenvolgens het leven in de zee en de vogels, vervolgens de landdieren en op het laatst de mens. Maar in de aardlagen zien we een heel andere volgorde. Van onder naar boven verschijnen daarin eerst de zeedieren, vervolgens de planten, daarna de landdieren. Pas in de hogere aardlagen vinden we de vogels en tenslotte de mens.

Er is nog een ander verschil. In Genesis 1 lezen we dat God pas met het scheppen van levensvormen begon toen er droog land was. De meeste fossieldragende aardlagen zijn echter ontstaan toen de continenten vrijwel volledig onder water stonden. De gangbare verklaring van de aardlagen spoort dus in meerdere opzichten niet met het Bijbelse verslag van de scheppingsdagen. Wanneer je de aardlagen ziet als een betrouwbaar verslag van Gods scheppingsdaden heeft dat direct gevolgen voor je kijk op Genesis 1. Je kunt dit hoofdstuk dan onmogelijk meer als geschiedenis opvatten. Je bent gedwongen om het te lezen als poëzie, als een vertelkader, of als een mythe.3 Ook onder Christenen is er op gewezen dat Genesis 1 poëtisch van structuur is: een prachtige beschrijving, met een heldere opbouw, vol herhalende elementen. Poëzie kán een niet letterlijk zo gebeurd verhaal geven, waarbij het vooral om de boodschap gaat. Maar ze kan natuurlijk ook ware gebeurtenissen poëtisch beschrijven. Wat is hier het geval? Mijns inziens geeft de Bijbel geen aanwijzingen dat het scheppingsverhaal metaforisch (als beeldspraak) moet worden opgevat. Er wordt, integendeel, op Genesis 1 teruggegrepen als op een beschrijving van de werkelijkheid: in Exodus 20:11 en 31:17 wordt de indeling van onze week gebaseerd op de scheppingsweek. En in Romeinen 5 spreekt Paulus over Adam als een historische mens. Prof. B. Kamphuis4 schrijft dan ook: “Genesis 1 biedt het scheppingsverhaal niet als mythe, maar als geschiedenis.”


Creationisme en fossielen - Schatkamer of kerkhof?
Wanneer je de scheppingsdagen oprekt en laat samenvallen met de geologische geschiedenis heeft dat nog meer consequenties. Je kunt namelijk uit de aardlagen en fossielen afleiden hoe het er in de wereld tijdens de scheppingsperioden aan toeging. Krijgen we hier een kijkje in de schatkamer van Gods scheppingswerk? Wat blijkt?

  • In de aardlagen vinden we grote aantallen fossielen. Er zouden bij dit concept dus al zeer veel planten en dieren in de scheppingsperioden gestorven zijn. De dood was dus op aarde al aanwezig, evenals ziekte, zwakte, lijden en pijn. De aardlagen zijn in feite grote massagraven. Ze getuigen van een aarde als een enorm kerkhof.
  • Ook vinden we voorbeelden van een concurrentiestrijd tussen planten en dieren om voedsel, levensruimte, partners. De "struggle for life", zoals Darwin dit noemde, waarbij alleen de sterkste overleeft. Het recht van de sterkste heerste.5 Bovendien waren er roofdieren, er werd bloed vergoten, er was wreedheid. Allemaal ver vóór de schepping van de mens. Dat zou betekenen dat lijden, bloedvergieten en dood inherent zijn aan Gods ‘goede’ schepping van vóór de zondeval.
  • De aarde was dus vol dreiging en geweld. Alles verliep bepaald niet rustig. Grootschalige rampen speelden zich af. Zo zijn er sporen gevonden van zeker 160 inslagkraters, ontstaan doordat kosmisch puin (kometen, meteorieten) de aarde bombardeerde. Deze inslagen hadden onder andere geweldige overstromingen en tsunami’s tot gevolg. Massale vulkaanerupties vonden plaats, aardbevingen, plotselinge klimaatveranderingen. Barre tijden, droogte, schaarste van levensmiddelen kwamen voor. Kortom, de geologische geschiedenis vertelt ons van eindeloos lijden en tomeloos natuurgeweld. Daarbij vergeleken valt de ellende van de huidige natuurrampen volkomen in het niet.
  • Bij deze rampen in het geologisch verleden zijn volgens de gangbare wetenschap veel planten- en diersoorten volledig uitgestorven. Er blijken diverse grote uitstervingsrondes te zijn geweest, waarbij soms tot 90% van de bestaande soorten van de aardbodem verdween, en het leven op aarde bijna vernietigd leek.6 Denk bijvoorbeeld aan het verdwijnen van de dinosauriërs. Dat zou dus allemaal gebeurd moeten zijn in de verschillende scheppingsperioden! En nog vóór de mens werd geschapen (of evolueerde). Toen tenslotte de mens in de wereld kwam, was er nog maar een fractie over van de rijkdom aan planten- en diersoorten van de lange scheppingsperioden daarvóór.
  • Al deze verschijnselen deden zich eveneens voor na het verschijnen van de mens. Dit betekent dat er bij het verschijnen van de mens geen verandering in de levensomstandigheden is opgetreden. Geen breuk in de natuur die duidt op een vervloeking van de aarde. Deze conclusies moet je wel trekken wanneer je de theorie van de scheppingsdagen als perioden aanhangt.
Kortom, het geologisch archief is beslist geen schatkamer van een volmaakt goede, harmonische schepping, maar een kerkhof, een wereld vol dood, verderf en degeneratie. Een eindeloze lijdensweg vol doodlopende wegen, ‘mislukkingen’ en massavernietiging – wat een verspilling!


Read Creationisme en fossielen Page 2 Now!

[1] Dit artikel werd geschreven door W.A.M. von Lindheim - Westerink en eerder gepubliceerd in Nader Bekeken (Jaargang 17, nummers 7/8, juli/augustus 2010). Met toestemming gebruikt en waar nodig aangepast voor internetpublicatie.

[2] De Reformatie, jaargang 84 nr 21, 28 febr. 2009.

[3] Een standpunt dat door vele christenen aangehangen wordt. Zie de enquête in het Nederlands Dagblad van 16 mei 2009, p 12 en 13.

[4] De Reformatie, jaargang 84, nr 41, van 18 juli 2009. In Nader Bekeken (jaargang 16 nr 6, juni 2009) schrijft ds. J.W. van der Jagt: "Er is veel niet geopenbaard. Dat moet ons er niet toe verleiden om te veronderstellen dat de schepping anders geweest is dan de dingen die wel geopenbaard zijn."

[5] Deze mechanismen, die Darwin ontdekte, heersen ook nu in de huidige natuur. We noemen ze micro-evolutie. Zwakkere dieren sterven uit, de sterkere en beter aangepaste soorten overleven. Hierdoor bestaat er een zekere variabiliteit binnen soorten en eventueel ook tussen soorten onderling. Dit is iets anders dan macro-evolutie, waarbij men aanneemt dat door dergelijke veranderingen alle levensvormen geleidelijk uit bacteriën en eencellige wezens zijn ontstaan in een ontwikkeling van ‘lager’ naar ‘hoger’.

[6] Er zijn 5 grote extinctierondes geweest met de volgende percentages van uitgestorven soorten: Cambrium 70%, Devoon 60%, Perm 95%, Trias/Jura: 50%, Krijt/Tertiair: 75%. Allemaal dus ver vóór de schepping van de mens, dus in de scheppingsperiode. Daartussen waren er nog tientallen kleinere uitstervingsrondes.

Copyright © 2002-2021 AllAboutCreation.org, Alle rechten voorbehouden