Bewijs voor evolutie - De iconen van de evolutieleer
Het volgende "bewijs" voor evolutie kan in elk biologieboek in elke openbare school in de Verenigde Staten gevonden worden. Voor elk van deze vermeende bewijzen voor evolutie wordt in het kort een uitleg en een kritiek gegeven.
Bewijs voor evolutie - Homologie
Uitleg: Veel dieren hebben vergelijkbare botstructuren, die lijken te duiden op een onderlinge relatie.
Kritiek: Dit werd als bewijs voor gemeenschappelijke afstamming gezien totdat er flinke vooruitgang werd geboekt in de biochemie. Simpel gezegd: "Gelijksoortigheid impliceert geen genetische relatie" (Dr. Walt Brown, "In the Beginning", oftewel "In het begin", 2001, p. 290.)
Bewijs voor evolutie - Embryologie
Uitleg: Embryo's van verschillende gewervelde dieren lijken in een vroeg stadium op elkaar, wat lijkt te duiden op een onderlinge relatie.
Kritiek: Embryo's van verschillende gewervelde dieren lijken in een vroeg stadium helemaal niet op elkaar. "Dit idee werd geopperd door Ernst Haeckel, een Duitse bioloog die er zó van overtuigd was dat hij het raadsel van de ontwikkeling van het leven had ontdekt, dat hij zijn tekeningen van embryonale ontwikkelingsfasen vervalste om zijn gelijk te halen." (William R. Fix, "The Bone Peddlers: Selling Evolution", oftewel: "De bottenventers: Evolutie aan de man brengen", 1984, p. 285.) Haeckel werd in 1874 door Professor Wilhelm His ontmaskerd als een bedrieger. Desondanks worden Haeckels frauduleuze tekeningen (of gelijkwaardige voorstellingen) tot op de dag van vandaag opgenomen in de boeken van middelbare scholen en universiteiten als bewijs voor evolutie.
Bewijs voor evolutie - Waargenomen natuurlijke selectie
Uitleg: Darwins voorgestelde mechanisme voor evolutionaire veranderingen wordt in de natuur waargenomen ("survival of the fittest").
Kritiek: Natuurlijke selectie werkt als een behoudend mechanisme, niet als een scheppend mechanisme. Het verklaart het voortbestaan van een soort, niet het ontstaan van een soort. Vergelijk het eens met de volgende illustratie: stel dat je in een autofabriek werkt. Je bent verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole; jij moet er voor zorgen dat de auto's werken zoals ze horen te werken. Je trapt tegen de banden en slaat de deuren dicht, rijdt proefritjes in de auto's, enzovoorts. Je vindt gebreken en problemen en verwijdert ze (een arbitraire selectie met hetzelfde uiteindelijke resultaat als natuurlijke selectie). Hoeveel tijd is er nodig voordat zo'n selectieproces één van deze auto's op een natuurlijke manier in een vliegtuig zal veranderen? Het antwoord is dat dit gewoon nooit zal geburen. "Natuurlijke selectie mag dan wel een stabiliserend effect hebben, maar het bevordert specificatie [de opkomst van een nieuw soort] niet. Het is geen scheppende kracht zoals veel mensen hebben gesuggereerd." (Daniel Brooks, "A downward Slope to Greater Diversity", oftewel: "Een dalende helling naar een grotere diversiteit", Science, vol. 217, 24 september 1982, p. 1240.)
Hoewel het "voortbestaan" van de sterkste in de natuur wel is waargenomen, is het geen absoluut fenomeen. We zien in de natuur ook het voortbestaan van de zwaksten en van de gelukkigsten. Elk pasgeboren wezen is de zwakste van zijn soort, maar het mag duidelijk zijn dat zij in grote getale overleven, want anders zou er helemaal geen enkele levenssoort zijn. En wanneer een walvis door een school vissen zwemt en daarvan 80% verslindt, dan is de overlevende 20% niet het sterkst, maar het meest fortuinlijk. Op de een of andere manier is "survival of the fittest" een tautologie geworden. Hoe weten we dat zij de sterksten waren? Omdat ze overleefden!
Bewijs voor evolutie - Het fossielenbestand:
Uitleg: Zogenaamde "ontbrekende schakels" tussen wezenlijk verschillende diersoorten kunnen geëxtrapoleerd worden als tussenvormen tussen soorten. Archeopteryx wordt bijvoorbeeld gezien als een tussenvorm tussen reptielen en vogels.
Kritiek: Er is geen enkele tussenvorm waarbij geen enkel vraagteken kan worden gezet. Archeopteryx werd als een tussenvorm tussen reptielen en vogels gezien vanwege zijn tanden en klauwen aan de vleugels. Het is een feit dat enkele fossiele vogels tanden hadden, maar andere niet. Sommige reptielen hebben tanden, andere niet. Sommige zoogdieren hebben tanden, andere niet. En er zijn tegenwoordig ook vogels met klauwen aan hun vleugels. Toch zijn zij overduidelijk vogels en dat wordt door niemand betwist. Bovendien impliceert soortgelijkheid nog geen genetische relatie. "Er is nog niet één fossiel waarvoor men een waterdicht betoog zou kunnen houden. De reden is dat uitspraken over afstamming en herkomst niet toepasbaar zijn op het fossielenbestand." - Colin Patterson, Hoofd Paleontologie aan het British Museum of Natural History en redacteur van een prestigieus wetenschappelijk tijdschrift. Patterson is een gerespecteerd deskundige met een gedegen kennis van het fossielenbestand. (Colin Patterson, persoonlijke communicatie. Luther Sunderland, "Darwin's Enigma", 1988, p. 89.)
Copyright © 2002-2021 AllAboutCreation.org, Alle rechten voorbehouden