Bewijs voor een bijzondere schepping - Bewijs voor een Schepper
Bestaan er enig bewijs voor een bijzondere schepping? Men zegt wel eens dat je een kunstenaar niet leert kennen door zijn biografie te lezen, maar door zijn kunstwerken te bestuderen. Het maakt niet uit of het om een schilderij, een tekening of een beeld gaat, het kunstwerk zegt niet alleen iets over het object zelf, maar ook over de maker ervan.
In een recente aflevering van de Amerikaanse versie van "Tussen Kunst en Kitsch" ("Antiques Roadshow") werd een meubelexpert een tafel getoond die er helemaal niet bijzonder uitzag. Ik ben zelf zeker geen handige timmerman of houtbewerker, maar die tafel zag eruit alsof ik hem in een middagje in mijn garage in elkaar zou kunnen flansen.
De eenvoud van de tafel was verre van indrukwekkend. De tafel had geen versieringen geen enkel merkteken en geen handtekening, maar de expert kon dit object ter plekke identificeren als een werk van George Nakashima, een revolutionair meubelmaker uit de vorige eeuw. Dat onversierde houten object bevatte voldoende informatie om de ambachtsman te kunnen identificeren met de zekerheid van een DNA-analyse. Ik was diep onder de indruk.
Bewijs voor een bijzondere schepping - Informatie en taal
Wanneer we spreken over het bewijs voor een bijzondere schepping, dan kunnen we het heelal beschouwen als een vervaardigd werkstuk. De wetenschappers die de uithoeken ervan onderzoeken en de uitgestrektheid ervan verkennen staan versteld van de rijke hoeveelheid informatie die erin gevonden kan worden.
Van het grillige gedrag van subatomaire deeltjes, die ogenblikkelijk over galactische afstanden kunnen communiceren, tot de biologische software in cellulaire machines en het grote aantal precies afgestelde parameters dat de kosmos bestuurt: informatie is volgens wetenschappers het fundamentele ingrediënt van het heelal. Natuurkundige John Archibald Wheeler zei het ooit als volgt: "Het belang van elke natuurkundige grootheid is uiteindelijk afgeleid van bits; binaire ja-of-nee aanduidingen." Of in computertaal: informatie.
Het is heel paradoxaal dat het fundamentele ingrediënt van de materiële wereld niet de materie zelf is. Hoewel de overdracht van informatie afhankelijk is van materiële middelen - geluidsgolven, elektromagnetische signalen, papier en inkt, fotografische afbeeldingen, enzovoorts - is informatie zelf geen materie en komt informatie ook niet uit materie voort.
Laten we eens naar de cellen van ons lichaam kijken. Gedurende de normale levensduur van een mens wordt elke cel in het lichaam, inclusief de hersenen, meerdere malen volledig vervangen. De moleculen waaruit onze lichamen bestaan veranderen onophoudelijk, maar toch hebben die veranderingen geen overeenkomstige gevolgen voor de instructies die onze celactiviteit, onze persoonlijke kennisbibliotheek, onze herinneringen, onze overtuigingen en onze toekomstdromen besturen.
Het bestaan van informatie bewijst dat de realiteit méér is dan materie die bewogen wordt door natuurkrachten. De natuur is geordend. Wij hebben die orde niet uitgevonden, noch afgedwongen. Waar kwam die orde dan vandaan?
Bewijs voor een bijzondere schepping - In het begin
Het bewijs voor een bijzondere schepping is te vinden in de woorden van Johannes toen hij schreef: "In het begin was het Woord" (Johannes 1:1). Hij openbaarde hiermee iets heel wezenlijks over de Schepper en Zijn schepping: God is een communicator Wiens handwerk, net als de tafel van Nakashima, niet voorzien is van een handtekening of merkteken, maar toch wemelt van informatie die gecommuniceerd kan worden met woorden.
Wij denken met behulp van woorden. Wij verwerken onze gevoelens met woorden. Woorden zijn informatiedragers die een taal vormen, wanneer zij bestuurd worden door de regels van vocabulaire en grammatica. En taal is de organiserende structuur van informatie. Woorden en taal zijn in de schepping ingebouwd. Of zoals de psalmist schreef:
De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank. Over heel de aarde gaat hun stem, tot aan het einde van de wereld hun taal... (Psalm 19:2-5).
De "logocentrische" schepping weerspiegelt de logocentrische Schepper die, met slechts drie woorden, "Laat er ... zijn", de leegte vulde en de chaos van het heelal organiseerde door vorm en orde aan te brengen en deze verstaanbaar te maken. Hij is geen wispelturige godheid die aan ADD lijdt, die iets maakt om het meteen weer te vergeten en vervolgens weer op zoek gaat naar een nieuwe goddelijke amusementsvorm. Nee, met slechts drie woorden, "Laat ons maken", bracht Hij een stel intelligente wezens voort om voor Zijn schepping te zorgen en met Hem in gemeenschap te leven.
Net als de rest van de schepping was dit eerste stel, Adam en Eva, uitgerust met taal. Meteen nadat zij uit het stof van de aarde werden gevormd, ontvingen zij aanwijzingen en zij begrepen die meteen! Niet alleen begrepen zij Gods woorden, zij begrepen ook hoe die woorden zich verhielden tot hun aardse verblijfplaats en hun morele verantwoordelijkheid; zij herkenden en begrepen wat relaties zijn. Maar hierover later meer.
Adam gebruikte zijn ingebouwde woordenschat om vervolgens de flora en de fauna te benoemen, terwijl Eva haar taalkundige vermogens gebruikte in het epische tête-à-tête met de slang. Merk op dat zij al deze dingen deden zonder ooit een zin te hebben ontleed, een woordenlijst uit het hoofd te hebben geleerd of de natuurwetenschappen te hebben bestudeerd.
Het Genesisverhaal begint met de Schepper die een verstaanbare wereld schept met daarop intelligente wezens die zijn uitgerust met taal; het werktuig dat hen in staat stelt om informatie te begrijpen, te communiceren en te gebruiken.
Bewijs voor een bijzondere schepping - Een overvloed aan relaties
Taal gaat uit van de vooronderstelling dat er relaties zijn; werkelijke en kenbare correlaties tussen objecten en subjecten, oorzaken en gevolgen, zintuiglijke invoer en menselijke percepties, mens en omgeving, materie en energie, krachten en de voorwerpen die erdoor worden bewogen. De boeiende successen van de wetenschap en de praktische bruikbaarheid van de wiskunde bevestigen dat er inderdaad een verband bestaat tussen de dingen die zijn en de dingen die gekend of geweten kunnen worden. Werkelijke en kenbare correlaties maken ons heelal verstaanbaar. Dat is een direct bewijsstuk voor de bijzondere schepping.
Dat besef heeft opmerkingen uitgelokt van de "paleiswacht" van het sciëntisme die elke lariedetector meteen op tilt zou doen slaan. Kijk bijvoorbeeld eens naar de volgende uitspraak van Steven Weinberg, Nobelprijswinnaar en natuurkundige aan de Universiteit van Princeton: "Hij begrijpelijker het universum lijkt te zijn, hoe zinlozer het ook lijkt te zijn."
Begrijpelijkheid suggereert dus een zin-loos-heid? Integendeel: begrijpelijkheid is juist bewijs voor zin, betekenis, doelgerichtheid. Gravitationele gevolgen wijzen bijvoorbeeld op het doel van objecten die de contouren van de tijd-ruimte volgen, kwantumgedrag wijst op het doel van de stabiliteit van materie, en gecodeerde DNA instructies wijzen op het doel van celproductie en celreparaties. De teleologie is het onderliggende weefsel van het heelal.
Dr. Weinberg begrijpt niet hoe al deze teleologie zou kunnen voortkomen uit onintelligente processen; daarom vindt hij het zinloos. Maar dat is een onbehaaglijke geloofsbelijdenis die hij wel moet aanvaarden als hij de Goddelijke handen wil afhouden van de machinerie van het heelal.
Bewijs voor een bijzondere schepping - Een Goddelijk geschenk
Een laatste bewijs voor een bijzondere schepping is de belangrijkste relatie die door het taalvermogen wordt verondersteld: de relatie tussen schepping en Schepper. William Dembski, een theoreticus in de zogenaamde "Intelligent Design" beweging, schrijft: "De menselijke taal is een Goddelijk geschenk dat ons helpt om de wereld te begrijpen en, door de wereld te begrijpen, om ook God zelf te begrijpen."
Taal geeft intelligente wezens het vermogen om intelligente dingen te zeggen over de verstaanbare wereld die zij bewonen; taal wijst op een immateriële realiteit en een Bron van intelligentie die ernaar verlangt gekend te worden. De menselijke kennis is niet beperkt tot de Kantiaanse natuurlijke wereld; mensen kunnen ook betekenisvolle dingen weten en zeggen over de bovennatuurlijke wereld. In dit eendrachtige schema van de werkelijkheid ligt de immense kennisbouwende kracht van de taal, zoals duidelijk was bij de geboorte van de menselijke beschaving.
Copyright © 2002-2021 AllAboutCreation.org, Alle rechten voorbehouden